Zilte Liefde
Het opgeklopte schuim
met het zilt op zijn lippen
Tikte ritmisch tegen het ruim
dat van plezier begon te wippen
Op de boeg aanschouwdehij
het spelvan ‘tikkie ik krijg je wel’
Voelde hij een intens bekoren
om oneindig samen te horen
De zee had hem gestolen
uit de klauwen van de kust
Liet hem eindeloos dolen
Genietend van zijn felbegeerde lust
De zee was zijn kribbe
maar tevens zijn graf
Zij was de minnaresdie hem
platonischeliefde gaf
Die hij soms wilde beminnen
en soms haten
Maar die hij nooit meer zou
verlaten